U kunt daarvoor contact opnemen via de contactgegevens of het contactformulier.
Gerardus Majellakerk
Met de komst van de Broeders van Sint Jan naar de Gerardus Majellakerk veranderde de pastorie in een priorij. De wens was om alle functies van de pastorie zoals het secretariaat en diverse bijeenkomstruimten onder te brengen in een nieuw deel van de kerk bij voorkeur aansluitend bij de bestaande kerk.
Na het bekijken van diverse scenario’s is ervoor gekozen de uitbreiding te realiseren onder de bestaande kerk ter plaatse van het zuidtransept.
Deze positie kwam aan alle gestelde criteria tegemoet. Onder de kerk bevindt zich een betonnen skelet welke een betonnen fundering omhooghoudt waarop de herkenbare bakstenen massa van bekende kerkenbouwer Hendrik Christiaan van de Leur is gebouwd. Aan het zuidtransept grenst het kerkplein welke ook toegang verschaft tot de priorij.
Het ontwerp bestaat kortgezegd uit twee delen: een ondergronds deel en een entreegedeelte welke de schakel vormt tussen het maaiveld en de ondergrondse ruimte. De belangrijkste uitdaging bij een ondergrondse ruimte met een verblijfsfunctie is het creëren van prettige werkplekken. Daarom is gekozen om de entreeruimte los te maken van de zuidgevel zodat de ondergrondse ruimten gedeeltelijk onder het kerkgebouw uit worden getrokken en er zo meer oppervlakte voor daglichttoetreding ontstaat. De entreezone komt hiermee los te staan van het kerkgebouw.
De ruimte tussen de entreezone en de transeptgevel wordt opgevuld door beloopbaar glas. Hiermee vormt de entreezone een op zichzelf staand object en blijft het kerkgebouw zichtbaar onaangetast. De entreezone is een verdiepte ruimte waarin een trap en lift gebruikers en bezoekers naar de nieuwe ruimtes geleiden. Deze ruimte is zo breed mogelijk opgezet voor het binnenkrijgen van daglicht en het vergroten van het idee van ruimtelijkheid.
Er is voor een duidelijke relatie gekozen van de entreezone met het kerkgebouw en dat deze in grote lijnen samenvalt met het omliggende gebouwde ensemble. Het solitaire object dat de entreezone vormt heeft dus een ingetogen karakter ten opzichte van de kerk. Daarmee wordt het serene karakter van het gebouwde ensemble niet doorbroken, maar versterkt. Het drukt de verbondenheid van de uitbreiding uit met het kerkgebouw, de pastorie en het leerhuis door een duidelijke relatie te leggen met de bestaande architectuur en omgeving. En het past een subtiel accent het beste bij het besloten, gelaagde en enigszins mystieke karakter van het kerkgebouw waarmee de functie een duidelijke relatie heeft.
Om de verbondenheid met de bestaande kerkarchitectuur te benadrukken vormt de entreezone een harmonieus samenspel met de kerksystematiek van bakstenen volumes, functionele opbouw van het kerkplan, (lokale) symmetrie en ritmiek van de gevel. Zo wordt de ruimte ten opzichte van de zuidgevel bepaald door de looplijn van en naar de entree van de pastorie. Met het volgen van gevelcontouren van het zuidtransept ontstaan zo de contouren van de entreezone. Door de entreezone boven het maaiveld uit te laten steken ontstaat er een ingetogen volume dat de entreezone markeert, relateert aan de kerkarchitectuur en deze tevens van een eigen karakter voorziet.
Het verdere volume is ingegeven vanuit de meest optimale gebruiksvorm. Een grote opening in de borstwering aan de lange zuidzijde zorgt voor zoveel mogelijk daglichttoetreding naar de verdiepte ruimte en zicht op de entreegevel. De trap is losgehouden van de binnengevel om een zo groot mogelijk geveloppervlakte te creëren. De symmetrisch vormgegeven entreegevel wordt aan beide uiteinden geaccentueerd met een verdikking. Een tweetal openingen in de kopse zijden van deze verdikking bieden toegang tot de trap en lift welke je naar de verdiepte ingang brengen. De gevels van de entreeruimte kenmerken zich door subtiele gelaagdheid en sobere opzet, geïnspireerd op een abstractie van de gevelopbouw van de aanliggende transeptgevel. Deze gelaagdheid vergroot het ruimtelijk effect en breekt de omsloten ruimte van de verdiepte entreezone.
Het materiaal en detaillering volgen in grote lijnen die van de bestaande kerk, maar zijn bewust abstracter gehouden. Hiermee krijgt het ontwerp een geheel eigen karakter. De entreezone voegt zich zo, als baksteensculptuur, als nieuw lid in de familie van het reeds bestaande ensemble van bakstenen gebouwen.
Door de detaillering en materialisatie licht te laten afwijken ontstaat er een subtiel spanningsveld tussen de bestaande kerkgebouwen en de nieuwe entreezone. Het kerkgebouw vloeit geleidelijk over in een eigenzinnige bakstenensculptuur en markeert daarmee met een subtiel spel van licht, massa en subtiele variatie in materialisatie de ingang naar de nieuwe ruimte beneden. Door voort te bouwen op de bestaande baksteenarchitectuur geeft de nieuwe architectuur uiting aan de boodschap van continuïteit die de Kerk, parochie en Broeders uitdragen.
Met het betreden van de entreezone zet een moment van verstilling in. Dit wordt versterkt door het consequent doorzetten van de baksteensculptuur in de entreezone. Gezamenlijk met nadruk op sobere detailleringen en reductie van dissonante elementen ontstaat hiermee een rustige sfeer, waarvan de architectuur van het exterieur geruisloos doorloopt in het interieur. In de entreezone is gewerkt met een abstract reliëf om de verdiepte entree een vriendelijk en ruim opzet karakter mee te geven.
Na de entreezone betreedt men de ruimtes onder de kerk. Deze zijn geïnspireerd op de sobere opzet van crypten waarbij de nadruk ligt op de toetreding van daglicht. Het bestaande betonnen skelet, de draagconstructie van de bovengelegen kerk, vormt het eerste uitgangspunt.. Deze betonconstructie uit de jaren ’30 heeft een dusdanig sterk karakter dat deze als richtsnoer is genomen voor de uitwerking van de ruimtes. Deze betonesthetiek benadrukt niet alleen de soberheid maar voorziet de ruimtes van een eigen karakter. In de verdere opzet en detaillering van het ontwerp wordt gewerkt met zoveel sobere detaillering om het bestaande karakter te versterken en om de toetreding van daglicht in de ruimte te maximaliseren. Voor de ruimtes is gekozen voor een duidelijke organisatie vanuit een as in het midden met aan weerszijden ruime vertrekken, wat bijdraagt aan een fijne omgeving.
Adriaan Jurriëns architecten (thans Verenigde Architecten) is in het gehele bouwproces betrokken gebleven bij zowel de aanbesteding, bouwvoorbereiding als uitvoering. Gezien het beperkte budget en het bijzondere karakter ervan (een legaat) moest sterk worden bijgestuurd op de ambities en mogelijkheid. Een ontwerp vraagt om duidelijke keuzes: deze keuzes zijn enerzijds bewaakt en indien nodig integraal bijgestuurd. Sommige keuzes waren esthetisch, maar de integratie van een waterput (zodat de verdiepte entree niet vol zou lopen) of een rolstoellift vroegen om gedegen aanpassingen in het ontwerp. Het vervangen van een stalentrap door een gemetselde trap met betonnen bloktreden bleek een handige esthetische als economische keuze.
Een oud kerkgebouw dat is gebouwd met andere bouwtechnieken dan heden gebruikelijk komt met allerhande uitdagingen. Funderingsstroken bleken bijvoorbeeld schuin af te lopen dat de vrije hoogte beperkte. Dit werd duidelijk met het uitgraven van de bestaande funderingen en zorgde voor een probleem met de toegangshoogte bij de entreezone. Hierop is het ontwerp ternauwernood aangepast om vervelende niveauverschillen te voorkomen. Ook de inpassing van een beloopbare lichtstraat bleek een bijzondere technische uitdaging waarbij details tot op de laatste schroef zijn besproken.